Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van
draadloze telefoons, kan het functioneren van
onvoldoende beschermde medische apparatuur
nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de
fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen
of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe
RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat
uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat
voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven
instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van
apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
199
Aa
nvullende ve
iligheidsinforma
tie
Geïmplanteerde medische
apparatuur
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch
apparatuur zoals een pacemaker of een
geïmplanteerde defibrillator te voorkomen, raden
fabrikanten van medische apparatuur aan om
draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3
centimeter afstand te houden. Personen met
dergelijke apparaten moeten met het volgende
rekening houden:
●
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan
15,3 centimeter afstand van het medische apparaat
wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
●
Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
●
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de
andere kant van het lichaam dan de kant waar het
medische apparaat zit om de kans op een potentiële
storing te minimaliseren.
●
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als
er enige reden is om te vermoeden dat er een
storing plaatsvindt.
●
Lees en volg de instructies van de fabrikant van het